Uit Moordzaken
Deniz Çetin | |
---|---|
Leeftijd | 28 jaar |
Datum | 11 december 2008 |
Moordplaats | Almere |
Moordwijze | Schietwapen |
Status | Opgelost |
Misdrijf | Moord |
Straf | 10 jaar |
ECLI | ECLI:NL:GHARN:2010:BL2868 |
De 46-jarige Judith F. heeft vanaf 2004 een relatie met gehad met Deniz Çetin. Na april 2008 was er feitelijk geen sprake meer van een relatie, maar de 28-jarige Deniz is bij Judith blijven wonen. Op 10 december 2008 ontstond een woordenwisseling tussen Judith en het Deniz. Judith wilde niet thuis blijven slapen, maar bij een vriendin en pakte daartoe haar spullen. Zij verliet haar woning en reed met de auto richting haar vriendin.
Omdat zij door betraande ogen niet verder kon rijden is zij rond 20:00 uur op de parkeerplaats van de Gamma in Almere gaan staan. Zij heeft getracht een vriend en haar vriendin telefonisch te bereiken, maar dat lukte niet. Deniz heeft wel sms-contact met Judith gehad. Om 20.31 uur kreeg en las zij nog een sms-bericht van Deniz, waarna zij omstreeks 20:30 uur de parkeerplaats verliet. Zij reed vervolgens naar het politiebureau waar zij werkzaam was. Zij arriveerde daar om 20.45 uur en haalde uit haar kluis een dienstwapen, een Walther P5. Daarna reed zij terug naar haar woning, ging naar binnen en trof Deniz daar. Zij schoot vervolgens met haar dienstwapen van dichtbij gericht op het hoofd van Deniz. Toen hij op de grond lag, schoot zij nog driemaal op het hoofd van Deniz. Om 21.08 uur belde verdachte de meldkamer van de politie met de mededeling dat zij haar ex-partner had neergeschoten.
Verdachte
Judith heeft op 11 december 2008 bij de politie, onder meer, verklaard dat zij - toen zij op de parkeerplaats bij de Gamma stond - na het laatste sms-bericht van Deniz helemaal de weg kwijt was, ze was kapot en had erg veel verdriet. Zij besloot toen om haar dienstpistool te gaan halen. Zij heeft verklaard dat zij Deniz wilde stoppen met haar pijn te doen.
Uitspraak
Gerechtshof Arnhem, 8 februari 2010
Verdachte had als politieagente de beschikking over een vuurwapen. Door met haar dienstwapen een moord te plegen heeft zij het vertrouwen in de politie en het imago van de politie ernstig geschaad. Men moet er immers op kunnen vertrouwen dat overheidsdienaren geen misbruik maken van de hen voor de uit te oefenen taken ter beschikking gestelde middelen. Het hof acht dit strafverzwarend.
Het hof heeft rekening gehouden met de omstandigheid dat verdachte het als voormalig politieagente extra zwaar heeft in detentie. Daarnaast is het feit dat de detentie van verdachte grote gevolgen heeft voor de kinderen van verdachte een aspect dat het hof bij de strafbepaling in acht heeft genomen, zij het dat tevens acht is geslagen op het gegeven dat de kinderen goed zijn opgevangen door hun vader en bij hem vast en veilig verblijf hebben gevonden. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf is door het hof voorts acht geslagen op de omstandigheid dat er sprake lijkt te zijn geweest van relationeel geweld tussen verdachte en slachtoffer, waarin het slachtoffer een aandeel had. Het hof heeft deze omstandigheden meegewogen als strafverminderende omstandigheden.
Het hof veroordeelt verdachte tot gevangenisstraf voor de duur van tien jaren.