Uit Moordzaken
Farrell Provence | |
---|---|
'Rapper Rel' | |
Leeftijd | 26 jaar |
Datum | 9 november 2009 |
Moordplaats | Hoogezand |
Moordwijze | Schietwapen |
Status | Opgelost |
Misdrijf | Doodslag |
Straf | Geen; Noodweer |
In een nieuwbouwflat aan het Annie M.G. Schmidthof in Hoogezand gaan vier overvallers een gouden ketting terughalen, die de 26-jarige bewoner van de woning, Jason B., eerder met geweld van een rapper uit Foxhol zou hebben gestolen. De vier gaan met honkbalknuppels en een pistool de woning binnen. Daar ontstaat een gevecht waarbij één van de overvallers zijn pistool laat vallen. Jason B. weet dit pistool op te rapen, en schiet op de overvallers. Daarbij wordt de 26-jarige Farrell Provence in zijn lies geraakt.
De vrienden van Farrell leggen hem in de auto en rijden niet naar een ziekenhuis in Groningen, maar kiezen voor een rit van twee uur naar het AMC. Daar leggen zij Farrell op de stoep.
Artsen vechten nog enkele uren voor het leven van Farrell, maar hij heeft teveel bloed verloren. Een arts verklaarde dat Farrell zeer waarschijnlijk nog in leven geweest zou zijn als zijn vrienden hem na de schietpartij naar het ziekenhuis in het nabijgelegen Groningen hadden gebracht in plaats van naar Amsterdam.
Verdachte
De Groningse politie heeft vijf verdachten aangehouden, onder wie de drie Amsterdamse vrienden van Farrell. De vierde verdachte is de bewoner van de woning in Hoogezand. Hem wordt moord ten laste gelegd.
Uitspraak
Rechtbank Groningen, 9 september 2010
Verdachte heeft door meermalen op zijn belagers te schieten de grenzen van de noodzakelijke verdediging overschreden. Door dat te doen heeft verdachte een onaanvaardbaar groot risico op het veroorzaken van de dood van deze personen genomen. Eén van de personen, Farrell Provence, is door een schot van verdachte overleden. De noodzaak tot het nemen van een dergelijk groot risico door verdachte was niet geboden. Immers, geenszins is aannemelijk geworden dat hij zich niet met minder vergaande middelen had kunnen – en dus had moeten – verdedigen, bijvoorbeeld door met het pistool te dreigen of, als dat geen effect had, een waarschuwingsschot in de lucht te lossen. Derhalve kan het beroep op noodweer niet slagen en wordt het verweer in zoverre verworpen.
De rechtbank is evenwel van oordeel dat aannemelijk is geworden dat de overschrijding van de grenzen van de noodzakelijke verdediging het onmiddellijk gevolg is geweest van een hevige gemoedsbeweging, te weten angst en paniek, door de aanranding veroorzaakt. Daarbij heeft de rechtbank in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte, zoals hij ter terechtzitting heeft verklaard, wakker is geworden van het aanbellen aan de deur, dat hij de situatie, waarin vier mannen met mogelijk meer vuurwapens zijn woning binnendrongen en hem aanvielen, als zeer bedreigend heeft ervaren door de onvoorspelbaarheid daarvan en dat hij zeer bang is geweest en heeft gevreesd voor zijn leven. De angst en paniek blijken naar het oordeel van de rechtbank ook uit het feit dat verdachte, nadat de vier mannen allen waren gevlucht, zelf slechts gekleed in een boxershort de straat op is gegaan naar de woning van bekenden om daar de politie te bellen.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte op grond hiervan een beroep op noodweerexces toekomt en dat hij om die reden niet strafbaar is voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Verdachte zal dan ook van alle rechtsvervolging worden ontslagen.