Uit Moordzaken
Daphne Farquharson | |
---|---|
Leeftijd | 22 jaar |
Datum | 5 september 2008 |
Moordplaats | Badhoevedorp |
Moordwijze | Slagwapen |
Status | Opgelost |
Misdrijf | Moord |
Straf | 7 jaar |
ECLI | ECLI:NL:GHAMS:2011:BP6664 |
Toen de 62-jarige Elzelien Farquharson in de nacht van 4 op 5 september 2008 het overweldigende gevoel kreeg dat zij niet meer verder wilde leven, bedacht zij dat ze het haar echtgenoot en haar dochter niet kon aandoen zelfmoord te plegen en dat zij hen derhalve “moest meenemen”. Om die reden is Elzelien in haar woning op zoek gegaan naar een middel waarmee zij hen kon ombrengen en heeft zij, toen zij in de garage een bijl had gevonden, haar gedachte, dat haar echtgenoot en dochter niet zonder haar zouden kunnen, omgezet in daden. Tekenend hierbij is hetgeen Elzelien op 11 september 2008 onder meer verklaarde, namelijk: “Toen ik mijn man meerdere keren op zijn hoofd had geslagen dacht ik eigenlijk alleen: ‘ok, two more to go’. Daarmee bedoelde ik mijn dochter en ik.”
Om 5 uur 's ochtend belt Elzelien het alarmnummer met de mededeling dat zij twee mensen heeft vermoord. Naar aanleiding van deze melding worden in de woning aan de Prins Clauslaan te Badhoevedorp de stoffelijke overschotten van de 61-jarige Cyril Farquharson en zijn 22-jarige dochter Daphne Farquharson aangetroffen.
Dader
Elzelien is vervolgens in de auto gestapt en is met hoge snelheid tegen een boom aangereden in een poging haar eigen leven te beëindigen. Dit mislukt, en zij wordt rond 9 uur in het ziekenhuis opgenomen.
Elzelien was in de war door medicatiegebruik.
Uitspraak
Rechtbank Haarlem, 24 november 2009
De rechtbank acht bewezen dat verdachte de levens van haar man en dochter opzettelijk en met voorbedachte raad heeft beëindigd. Dit blijkt onder andere uit het feit dat verdachte hen het leed van haar eigen dood wilde besparen en dat verdachte op zoek ging naar een geschikt voorwerp, waarna ze in de garage een bijl vond. De rechtbank acht verdachte strafbaar voor deze dubbele moord. Daarbij baseert zij zich op het oordeel van de gedragsdeskundigen dat de bij verdachte bestaande persoonlijkheidsproblematiek en een ernstige depressie tot een zekere bewustheidsvernauwing ten tijde van de moord hebben geleid. Op basis van de deskundigenrapportages concludeert de rechtbank dat het medicijngebruik hierbij ook een zekere rol lijkt te hebben gespeeld, maar uitdrukkelijk in combinatie met de andere factoren. De gedragsdeskundigen zijn het er over eens dat verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is. Dit oordeel neemt de rechtbank over. Er is volgens de rechtbank geen reden om aan te nemen dat de feiten in het geheel niet aan verdachte kunnen worden toegerekend en dus is verdachte strafbaar voor haar daad. Bij de bepaling van de hoogte van de straf heeft de rechtbank overwogen dat verdachte eigenmachtig heeft beschikt over het leven van haar echtgenoot en van haar dochter. De samenleving heeft hierdoor een ernstige schok gekregen. Zij zijn gedood in hun eigen huis door de persoon bij wie zij zich veilig waanden. Dit heeft tot groot leed bij familie en vrienden geleid. Maar ook is rekening gehouden met de verminderde toerekenbaarheid van verdachte en het feit dat ook zijzelf zal moeten leven met de wetenschap dat zij deze gruwelijke daden heeft gepleegd.
De rechtbank veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 jaren.
Hoger beroep
Het hof is van oordeel dat, gelet op de hierboven weergegeven feiten en omstandigheden voor zover deze zich voorafgaand aan het doden van de slachtoffers hebben voorgedaan, kan worden afgeleid dat de wil van de verdachte was gericht op de dood van haar echtgenoot en dochter. Zij heeft daarbij de draagwijdte van haar voornemen overzien en ze was zich bewust van de gevolgen, hetgeen blijkt uit haar overwegingen om hen het leed van haar eigen dood te besparen. Het hof acht derhalve het opzet van de verdachte op het doden van haar echtgenoot en dochter bewezen. Tevens komt het hof op basis van de hiervoor omschreven feitelijke handelingen, die de verdachte naar eigen zeggen voorafgaand aan het geweld heeft ondernomen, en het daarmee gemoeide tijdsverloop, tot de conclusie dat de verdachte de tijd en gelegenheid heeft gehad zich rekenschap te geven van de betekenis en gevolgen van haar handelen. Daarbij hecht het hof belang aan feitelijkheden zoals het schrijven van de hierboven genoemde afscheidbriefjes die in de woning zijn aangetroffen, het uit de garage halen van de bijl, het de trap op lopen, het herhaald met de bijl slaan toen haar bleek dat haar echtgenoot na de eerste slag niet was overleden en het naar beneden lopen. Het hof acht derhalve evenals de rechtbank voorbedachte raad bewezen.
Het hof veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 (zeven) jaren.