Uit Moordzaken
Jesse Dingemans | |
---|---|
Leeftijd | 8 jaar |
Datum | 1 december 2006 |
Moordplaats | Hoogerheide |
Moordwijze | Steekwapen |
Status | Opgelost |
Misdrijf | Doodslag |
Straf | 12 jaar & TBS |
ECLI | ECLI:NL:GHARN:2011:BQ4981 |
Op 1 december 2006 verlaat Jesse Dingemans de aula van zijn school, waar zijn klas aan het knutselen is, om een puzzel in de klas op te halen. Als de 8-jarige Jesse de puzzel heeft gepakt, staat er plots een man in het klaslokaal. Hij steekt Jesse meerdere keren in zijn nek, en verlaat de school.
Als een lerares enkele minuten na Jesse's vertrek uit de hal bloedvlekken op de trap ziet, haalt zij de directeur. Samen volgen zij de bloedsporen, tot ze in het klaslokaal van Jesse aankomen. Daar vinden zij Jesse in de hoek van de klas. Het is hen direct duidelijk dat de jongen al is overleden.
Verdachte
Een andere aanwezige lerares kwam de dader, Julien C., tegen in de school. Zij vroeg hem of hij misschien naar iemand op zoek was, en hij noemde toen de naam van zijn half-broertje. Die lerares verwees de toen 22-jarige Julien naar het lokaal van Jesse.
Uitspraak
Gerechtshof Arnhem, 18 mei 2011
Verdachte heeft op 1 december 2006 op een basisschool te Hoogerheide een jongen van 8 jaar oud die niet bij machte was om zich te verdedigen, op brute wijze van zijn leven beroofd. Dat de moord op een onschuldig en weerloos kind op klaarlichte dag in een basisschool, een plek die boven alles veiligheid moet garanderen, gevoelens van afgrijzen, angst en onveiligheid teweeg heeft gebracht in de samenleving, behoeft geen betoog. Vooral de wijze waarop het slachtoffer om het leven is gebracht, acht het hof weerzinwekkend. Met meerdere snijbewegingen is de hals en de nek van het slachtoffer nagenoeg volledig doorgesneden.
Door dit gewelddadig en nietsontziende optreden is aan de ouders, zusjes en overige familieleden van het slachtoffer een immens en onherstelbaar leed aangedaan. Tevens is aan het personeel van de basisschool veel leed toegebracht, in het bijzonder aan de personen die Jesse Dingemans levenloos in het klaslokaal hebben aangetroffen. Dat dit een traumatisch ervaring oplevert, staat naar het oordeel van het hof buiten kijf. Vooral het feit dat de vraag van de nabestaanden, alsmede van het personeel van de school, waarom verdachte Jesse heeft vermoord naar alle waarschijnlijkheid nooit zal worden beantwoord, brengt diep leed met zich mee en kan een zeer belemmerende werking hebben bij de leedverwerking.
Hof oordeelt in de door de Hoge Raad verwezen Hoogerheide zaak. Hof acht moord niet bewezen, wel doodslag. Doordat verdachte heeft geweigerd mee te werken aan een onderzoek in het Pieter Baan Centrum zijn de gedragsdeskundigen van het Pieter Baan Centrum niet in staat geweest antwoord te geven op de vraag of bij verdachte ten tijde van het plegen van het delict sprake was van een psychische stoornis. Het hof stelt niettemin -op grond van de beperkte bevindingen van de gedragsdeskundigen in samenhang met de bevindingen van een gedragskundig onderzoek in een eerdere strafzaak uit 2004 en een groot aantal aanwijzingen uit het strafdossier over de psychische gesteldheid van verdachte- zelf vast dat voldoende aannemelijk is dat bij verdachte ten tijde van het begaan van het strafbare feit een geestelijke stoornis bestond. Op grond daarvan heeft het hof vervolgens aangenomen dat verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is.
Verdachte is veroordeeld tot 12 jaar gevangenisstraf en tbs met dwangverpleging.