Uit Moordzaken
Wim van Ravenswaaij | |
---|---|
Leeftijd | 67 jaar |
Datum | 30 maart 2008 |
Moordplaats | Veenendaal |
Moordwijze | Verstikking |
Status | Opgelost |
Misdrijf | Diefstal, de dood ten gevolge |
Straf | 10 jaar |
ECLI | ECLI:NL:GHARN:2012:BW8636 |
De 66-jarige Wim van Ravenswaaij was na zijn pensionering ingetrokken bij zijn 99-jarige moeder om haar te verzorgen. Op maandag 31 maart 2008 deed de thuiszorgservice een gruwelijke ontdekking in de woning van Wim en zijn moeder aan de Parallelweg te Veenendaal. Wim lag levenloos in het huis. Zijn armen en benen aan elkaar gebonden met electriciteitssnoeren, zijn mond gekneveld met een stropdas. De moeder bleef ongedeerd.
Verdachten
Lang heeft de politie geen verdachten kunnen aanhouden. Na diverse oproepen in de media konden enkele Roemenen worden aangehouden. De rechtzaak zal rond maart 2010 plaatsvinden.
Uitspraak
Gerechtshof Arnhem, 18 juni 2012
Het hof heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen -en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van de hierna aan te geven duur leiden- dat verdachte en zijn mededaders binnen een tijdsbestek van een paar dagen een man in [pleegplaats 2] en een man in [pleegplaats1] hebben overvallen. De overvallers dachten dat er bij beide slachtoffers veel geld te halen zou zijn. In beide gevallen werd het slachtoffer met geweld overmeesterd en vastgebonden. In beide gevallen werd de kluis geopend maar daar bleek weinig waardevols in te vinden te zijn. Bij de eerste overval werd het slachtoffer kort nadat verdachte en zijn mededaders de woning hadden verlaten uit zijn benarde positie bevrijd. Bij de tweede overval is het slachtoffer nadat het alarm was afgegaan in hulpeloze toestand achtergelaten en is het slachtoffer als gevolg van het op hem toegepaste geweld overleden. In beide gevallen was de buit gering.
Verdachte en zijn mededaders waren alleen uit op eigen geldelijk gewin en hebben zich niet bekommerd om de gevolgen voor de slachtoffers. Het slachtoffer van de eerste beroving heeft nog gedurende lange tijd de nadelige psychische gevolgen van de overval ondervonden. Het slachtoffer van de tweede overval heeft de overval met zijn leven moeten bekopen. Door de onverwachte en gewelddadige dood van het slachtoffer is aan de nabestaanden en andere mensen in de nabijheid van het slachtoffer onherstelbaar leed aangedaan. Daarnaast veroorzaken dergelijke overvallen in woningen grote maatschappelijke onrust en dragen zij bij aan de reeds bestaande gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving. Op dergelijke feiten kan niet anders worden gereageerd dan met een gevangenisstraf van aanzienlijke duur. In het voordeel van verdachte laat het hof meewegen dat verdachte, na lange tijd zich op zijn zwijgrecht te hebben beroepen, uiteindelijk opening van zaken heeft gegeven. Voor slachtoffers en nabestaanden is het van groot belang om de drijfveren van de dader(s) en de feitelijke toedracht te kennen. Verdachte heeft uiteindelijk deze verantwoordelijkheid genomen. Voorts laat het hof in het voordeel van verdachte meewegen dat hij niet eerder voor geweldsdelicten veroordeeld.
Het hof veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 (tien) jaren.