Uit Moordzaken
Naam slachtoffer | Aloysius Duchateau |
Leeftijd | 34 jaar |
Datum | 10 juni 2007 |
Moordplaats | Deventer |
Status | Opgelost |
Soort misdrijf | Moord |
Straf | 10 jaar |
Aloysius Duchateau
Op zondag 10 juni 2007 heeft Aloysius Duchateau aangebeld bij de woning van D.W. Hij heeft de deur open gedaan en kreeg kort daarop een klap van Aloysius. De 64-jarige D.W. werd vervolgens door Aloysius zijn woning in geduwd en in de woning is D.W. door Aloysius mishandeld. D.W. is tijdens die mishandeling ten val gekomen. Toen verdachte op de grond lag zag hij dat Aloysius zijn slaapkamer in liep, er even later weer uit kwam en richting de achterdeur van de woning van liep.
D.W. is vervolgens opgestaan en naar de slaapkamer gelopen, waar al jaren een revolver met kogels in een tas aan een stoel hing. Hij heeft het wapen gepakt en is de slaapkamer weer uitgelopen. Op dat moment zag hij Aloysius in zijn achtertuin wegvluchten. D.W. is vervolgens naar de achterdeur gelopen. Toen hij in de deuropening stond zag hij Aloysius in de brandgang gebukt weglopen. D.W. heeft zijn arm met het wapen omhoog gebracht en heeft vier kogels in de richting van Aloysius afgevuurd. Eén van de kogels is in de zijkant van het lichaam van Aloysius binnengedrongen. Aloysius is kort daarna aan zijn verwondingen overleden.
Verdachte
Bewoner van het pand D.W. was ernstig mishandeld door Aloysius, en gooit het op noodweer.
Uitspraak
Gerechtshof Arnhem, 12 september 2008
Vlak voor het moment dat verdachte besloot om naar de slaapkamer te gaan om zijn revolver te pakken zag verdachte dat [slachtoffer] zijn woning aan het verlaten was. Verdachte had op dat moment de mogelijkheid om zich aan de situatie te ontrekken door in zijn woning te blijven of door zijn woning te verlaten via de voordeur. Verdachte heeft echter bewust - gewapend met zijn revolver - de confrontatie met [slachtoffer] weer opgezocht.
De handelingen van verdachte getuigen naar het oordeel van het hof van een zekere weloverwogenheid en doelgerichtheid en niet van een hevige gemoedsbeweging. Het hof is derhalve van oordeel dat niet aannemelijk is geworden dat het excessieve handelen van verdachte het onmiddellijk gevolg is geweest van een hevige en voor het handelen van de verdachte doorslaggevende gemoedsbeweging, veroorzaakt door de daaraan voorafgegane aanranding. Het beroep op noodweer-exces wordt derhalve verworpen.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van tien jaren.