Uit Moordzaken.com
Mensouri | |
---|---|
Leeftijd | 18 maanden |
Datum | 16 oktober 2004 |
Moordplaats | Rotterdam |
Moordwijze | Geweld |
Status | Opgelost |
Misdrijf | Doodslag |
Straf | 5 jaar en 8 maanden |
De ruim anderhalf jaar jonge Mensouri wordt sinds 5 maanden stelselmatig mishandeld. Sinds die tijd woont de nieuwe vriend van zijn moeder, Mohamed, namelijk bij hen in.
De mishandelingen waren niet gering. Zo drukte Mohamed enkele malen sigarettenpeuken uit op het lichaampje van Mensouri. Ook heeft hij Mensouri een keer hard in de wang gebeten.
Op 6 oktober 2004 wordt Mensouri met ernstige brandwonden naar het ziekenhuis gebracht. Mohamed zegt dat de brandwonden zijn opgelopen door te heet water in bad.
Op 14 oktober 2004 mag Mensouri naar huis. De volgende dag wordt alweer het alarmnummer gebeld, omdat Mensouri onwel geworden is. Het kleine jongetje wordt naar het ziekenhuis gebracht, waar hij hersendood wordt verklaard. De volgende dag wordt de kunstmatige beademing stopgezet en overlijdt Mensouri.
Verdachte
Onderzoek wijst uit dat Mensouri is overleden door het zogeheten "Shaken Baby Syndroom", het hard heen en weer schudden van een kind waarbij de hersenen een zo'n botsende beweging maken in het hoofd dat er onherstelbare schade optreedt.
Ook worden de brandwonden van Mensouri onderzocht. Niet heet water, maar een strijkijzer blijken de oorzaak van deze verwondingen.
Uitspraak
Gerechtshof 's-Gravenhage, 14 december 2007
De verdachte heeft, in de korte periode dat hij bij zijn toenmalige vriendin woonde, haar toen zeer jonge zoontje met grote regelmaat mishandeld. Op 6 oktober 2004 heeft de verdachte het zoontje vervolgens zwaar mishandeld. Op 15 oktober 2004, daags na thuiskomst uit het brandwondencentrum, heeft de verdachte het jongetje zodanig krachtig geschud dan wel zodanig met kracht gegooid, dat het jongetje aan het hierdoor opgelopen hersenletsel, het zogenoemde “shaken baby syndroom”, is overleden.
Het hof rekent het de verdachte zwaar aan dat hij een nog zeer jong kind van een vriendin, dat voor zijn welzijn en gezondheid volledig afhankelijk was van diens moeder en de verdachte, niet de geborgenheid en veiligheid heeft geboden waar een kind recht op heeft. De verdachte heeft op gruwelijke wijze misbruik gemaakt van deze afhankelijkheid en zijn eigen frustraties op agressieve en sadistische wijze op de peuter afgereageerd. De verdachte heeft daarbij op geen enkele wijze rekening gehouden met de gevoelens en kwetsbaarheid van zijn slachtoffer. Door zijn handelen heeft de verdachte het jongetje uiteindelijk op brute wijze het meest fundamentele recht, namelijk het recht op leven, ontnomen. Tevens heeft verdachte door zijn toedoen veel leed en verdriet toegebracht aan de moeder van het kind. Van een der hulpverleners ter plaatse is – blijkens het door de advocaat-generaal op 7 september 2007 ter zitting naar voren gebrachte, hetwelk schriftelijk door de leidinggevende van die politieagente is bevestigd - bekend dat zij (mede) als gevolg hiervan langdurig van slag is geraakt. Ook de samenleving heeft geschokt en verbijsterd gereageerd op hetgeen zich op 15 oktober 2004 en in de periode daarvoor heeft afgespeeld. De rechtsorde is daardoor ernstig geschokt. Dit soort misdrijven rechtvaardigt in beginsel een vrijheidbenemende straf van aanzienlijke duur.
Het hof veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 (vijf) jaren en 8 (acht) maanden.