Uit Moordzaken
Naam slachtoffer | Irene Thummasith |
Leeftijd | 41 jaar |
Datum | 14 juli 2005 |
Moordplaats | Amsterdam |
Status | Opgelost |
Soort misdrijf | Moord |
Straf | 12 jaar |
Irene Thummasith
In de vroege ochtend van donderdag 14 juli 2005 is de dan 21-jarige Marco H. op bezoek bij zijn ex-collega Irene Thummasith in haar woning aan de Bethaniënstraat te Amsterdam. Zij kijken een filmpje, en omstreeks 09:00 uur valt Marco op de bank in slaap.
Als hij even later wakker wordt, merkt hij dat Irene aan hem zit. Ze heeft zijn broek open gedaan en speelt met zijn geslachtsdeel. Marco duwt Irene, en zij valt tegen een meubel. Hierop ontstaat een vechtpartij. Marco pakt een mes, en steekt de 41-jarige Irene ermee.
Hij doorzoekt de woning, en stopt enkele spullen in zijn zakken. Dan hoort hij Irene geluid maken, loopt naar haar toe, en steekt haar nogmaals.
Irene werd geboren als Tang Thummasith in Thailand. Hij heeft zich in Nederland laten ombouwen tot vrouw.
Verdachte
Marco legt verschillende en afwisselende verklaringen af. Hij was portier bij discotheek Exit, waar Irene ook werkte achter de bar.
Uitspraak
Rechtbank Amsterdam, 22 februari 2006
Verdachte heeft om redenen die vanwege verdachtes wisselende verklaringen daaromtrent onduidelijk zijn gebleven een Thaise transseksuele man in diens eigen huis vermoord. Door aanzienlijk bloedverlies als gevolg van meerdere steekwonden, en door verstikking, als gevolg van verwurging met een touw en een in de mond gepropte handdoek, is het leven van het slachtoffer tot een gruwelijk einde gekomen. Na afloop van deze grove en zinloze daad heeft verdachte nog de tegenwoordigheid van geest gehad om zijn sporen veilig te stellen en bovendien (onder meer) geld en sieraden mee te nemen. Met het geld heeft hij – onder meer – openstaande rekeningen betaald en de sieraden heeft hij verkocht of laten verkopen.
Moord is één van de ernstigste delicten uit het Wetboek van Strafrecht en wordt daarom bedreigd met levenslange gevangenisstraf. Verdachte heeft met dit misdrijf het slachtoffer zijn kostbaarste bezit, het leven, ontnomen. Verdachte heeft de nabestaanden van het slachtoffer, waaronder de zuster, onzegbaar en onherstelbaar veel leed berokkend. Een dergelijk delict draagt bovendien een voor de rechtsorde zeer schokkend karakter en brengt daarnaast bij de burgers gevoelens van angst en onveiligheid teweeg. De rechtbank is van oordeel dat op dit feit niet anders kan worden gereageerd dan met een langdurige gevangenisstraf.
Aan de jeugdige leeftijd van de verdachte en het feit dat verdachte niet eerder met justitie in aanraking is geweest kent de rechtbank een matigende werking toe. Nu de rechtbank – anders dan de officier van justitie – de overtuiging heeft bekomen dat er bij verdachte niet in eerste instantie voorbedachte rade bestond met betrekking tot de dood van het slachtoffer, ziet de rechtbank aanleiding om een lagere gevangenisstraf op te leggen dan de officier van justitie heeft gevorderd.
De rechtbank veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 12 (twaalf) jaren.