Uit Moordzaken
Jan Wind | |
---|---|
Leeftijd | 47 jaar |
Datum | 30 september 2004 |
Moordplaats | Enschede |
Moordwijze | Schietwapen |
Status | Opgelost |
Misdrijf | Moord |
Straf | 20 jaar |
ECLI | ECLI:NL:GHARN:2006:AX9524 |
Op 30 september 2004 wordt de dan 45-jarige Rudi B. in de binnenstad van Enschede aangehouden op verdenking van het verhandelen van drugs. Bij de politiewagen wil de 47-jarige brigadier Jan Wind Rudi fouilleren. Rudi trekt een pistool en schiet Jan neer.
Jan overlijdt ongeveer een uur later aan zijn verwondingen.
Verdachte
Rudi vlucht. Twee agenten zien hem op de HB Blijdensteinlaan en er volgt een vuurgevecht. Hierbij wordt een andere agent in zijn hoofd geschoten. Hij overleefd de aanslag, maar is wel ernstig gehandicapt.
Uitspraak
Gerechtshof Arnhem, 28 juni 2006
Op 30 september 2004 heeft verdachte, nadat hij was aangehouden, een wapen getrokken en een politieagent doodgeschoten. Vervolgens is hij met het wapen gevlucht teneinde zich aan zijn aanhouding te onttrekken. Verbalisanten [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] hebben verdachte op het schoolplein aangetroffen, alwaar een schietpartij tussen verbalisanten en verdachte heeft plaatsgevonden. Verdachte heeft op beide verbalisanten geschoten, waarbij [slachtoffer 2] in het hoofd is getroffen.
Verdachte heeft welbewust aan een man het kostbaarste bezit -het leven- ontnomen. Hij heeft aan de nabestaanden, onder wie de echtgenote en dochter, vrienden en bekenden van het slachtoffer onbeschrijfelijk en onherstelbaar leed toegebracht, dat zij de rest van hun leven met zich meedragen.
Het slachtoffer [slachtoffer 2] heeft vier weken in het ziekenhuis gelegen, eerst in kritieke toestand, waarna een opname in het revalidatiecentrum is gevolgd. In januari 2005 moest hij weer een hersteloperatie aan de schedel ondergaan. Het is op dit moment nog steeds niet duidelijk welke beperkingen hij (blijvend) zal ondervinden, maar vooralsnog is er geen uitzicht op (algeheel) herstel. Dat het slachtoffer [slachtoffer 3] niet door een kogel uit het pistool van verdachte geraakt is, is een gelukkige omstandigheid die evenwel niet op het conto van verdachte geschreven kan worden. Aannemelijk is dat beide slachtoffers nog zeer geruime tijd, zo niet hun hele leven, de nadelige (psychische) gevolgen van de handelwijze van verdachte zullen ondervinden.
De ernstige gevolgen van de bewezenverklaarde feiten en de wijze waarop het bewezenverklaarde is uitgevoerd dragen een voor de rechtsorde schokkend karakter en brengen in de samenleving in het algemeen, en de omgeving van het gebeurde in het bijzonder, gevoelens van angst en onveiligheid teweeg, temeer nu de feiten op klaarlichte dag zijn gepleegd nabij een winkelcentrum en op een schoolplein, in aanwezigheid van vele omstanders, onder wie kleine kinderen.
Het hof veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 20 (twintig) jaren.