Uit Moordzaken.com
Leroy Koppenol | |
---|---|
Leeftijd | 17 jaar |
Datum | 30 november 2004 |
Moordplaats | Naaldwijk |
Moordwijze | Steekwapen |
Status | Opgelost |
Misdrijf | Moord |
Straf | 12 jaar |
Op dinsdag 30 november 2004 gaat de 17-jarige Leroy Koppenol met Said A. mee naar huis, om Leroy's identiteitsbewijs op te halen. De twee hebben een tijdje samen op kamers gewoond, maar de relatie van de twee is ernstig bekoeld doordat Said enkele malen bedreigingen jegens Leroy en zijn familie heeft geuit.
In straat Sneeuwklokje in Naaldwijk trekt Said een mes en steekt Leroy dood.
Verdachte
Said heeft nooit een (kloppende) verklaring gegeven voor zijn daad. De verklaringen die hij aflegde over de gebeurtenissen stroken niet met de bevindingen van de pathaloog anatoom.
Uitspraak
Rechtbank 's-Gravenhage, 16 december 2005
[slachtoffer] heeft kort voor zijn dood tegenover meerdere mensen verklaard dat hij bang was voor [verdachte] en dat hij vreesde het verbreken van de relatie en het doen van aangifte tegen hem met het leven te moeten bekopen. Hieruit leidt de rechtbank af dat het doden van [slachtoffer] door [verdachte] kort voor het gebeurde een gespreksonderwerp was tussen verdachte en [slachtoffer] en dat verdachte derhalve met deze gedachte moet hebben gespeeld. Voorts heeft hij gezorgd dat hij op een gegeven moment met [slachtoffer] alleen was. Dit alles, in combinatie met het juist die middag meenemen van een zeer groot mes, niet zijnde een mes dat verdachte gewoonlijk bij zich had, en het in de borststreek bovenhands toebrengen van een zeer diepe steekwond brengt de rechtbank tot de overtuiging dat verdachte [slachtoffer] in ieder geval niet in een opwelling en met opzet heeft omgebracht.
Bij de bepaling van de duur van de straf heeft de rechtbank enerzijds de ernst van het feit in aanmerking genomen. Anderzijds heeft zij rekening gehouden met de enigszins verminderde toerekeningsvatbaarheid en de jeugdige leeftijd van verdachte. Voorst acht de rechtbank aannemelijk dat verdachte – hoewel ervan moet worden uitgegaan dat hij ten tijde van het delict de dood van [slachtoffer] heeft gewild – inmiddels tot bezinning is gekomen en spijt heeft van zijn daad. Hij moet verder leven in het besef dat hij zijn beste vriend van het leven heeft beroofd.
De rechtbank verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 jaren.