weebly reliable statistics
Marie-José Mullens - Moordzaken
Marie-José Mullens

Uit Moordzaken

Ga naar: navigatie, zoeken
MarieMullens.jpg
 
Marie-José Mullens
Leeftijd 56 jaar
Datum 15 mei 2009
Moordplaats Spaubeek
Moordwijze Slagwapen
Status Opgelost
Misdrijf Doodslag
Straf 20 jaar
ECLI ECLI:NL:GHSHE:2012:BY6981

Marie-José Mullens werkte als lerares en mentor op de VMBO-afdeling van het Maastrichtse Bonnefantencollege. Ze was erg geliefd. Hoewel ze streng kon zijn, stond ze vooral bekend om haar sociaalvoelendheid. Zowel met betrekking tot haar leerlingen als voor mensen buiten de school. Toen ze overleed, was ze alleenstaand. Maar ze had wel een aantal relaties achter de rug. Eén van die relaties was beëindigd toen de man overleed. En het is kenmerkend voor Marie-José dat ze na het overlijden van deze man de zorg voor zijn moeder op zich had genomen. Iets wat die moeder zeer waardeerde.


Op vrijdag 15 mei, rond 07.00 uur, wordt de 56-jarige lerares Marie-José vermoord gevonden in haar huis. Het stoffelijk overschot van Marie-José Mullens wordt gevonden door de brandweer die bezig is de brand te blussen die op dat moment in Marie-José's huis woedt. Uit het politieonderzoek blijkt dat Marie-José niet als gevolg van de brand overleden is, maar dat zij met geweld om het leven is gebracht. De recherche stuit in haar onderzoek op een aantal merkwaardige zaken die onder andere te maken hebben met de auto van het slachtoffer.


Daders

In het onderzoek naar de dood van de 56-jarige docente Marie-Jose Mullens zijn twee mannen aangehouden. Het zijn een 41-jarige man uit Geleen en een 25-jarige inwoner van Sittard. De twee worden verdacht van betrokkenheid bij de moord op de docente. Dit heeft het openbaar ministerie in Maastricht maandagochtend bekend gemaakt.


Uitspraak

Rechtbank Maastricht, 23 november 2010

In dit geval heeft de verdachte in een zucht naar financieel gewin [A] om het leven gebracht. De verdachte was uit op haar Peugeot 206 CC die voor haar deur stond. Hij heeft [A], die nog niet lang thuis was na het bezoeken van een galafeest, midden in de nacht in haar eigen woning overrompeld. Hij sloeg haar ten minste zeven keer met zijn breekijzer: minstens één keer in haar aangezicht, één keer tegen het achterhoofd en vijf keer tegen de rug. De verdachte heeft haar zo ernstig verwond dat zij dat niet heeft kunnen overleven. [A] heeft na het toegebrachte letsel nog enige tijd geleefd en is uiteindelijk als gevolg daarvan overleden. De verdachte is er met haar autosleutel en later ook met haar auto vandoor gegaan. Hoe de brand ook is ontstaan, [A] moet zo zwaar gewond en weerloos achtergelaten zijn dat zij zich niet tegen de gevaren van die brand heeft kunnen verweren. Het hof rekent de verdachte dat zwaar aan.

De verdachte heeft deze gruweldaad bovendien onder bijzondere omstandigheden gepleegd. De verdachte liep namelijk niet alleen in een proeftijd van een eerdere veroordeling, maar was ook nog voortvluchtig: hem was een dag detentieverlof verleend voor het bekijken van een woning op 29 maart 2009, maar hij was naar eigen zeggen kwaad en is daarom niet teruggekeerd. Amper anderhalve maand later heeft hij dit feit gepleegd. Dit dient naar het oordeel van het hof aanzienlijk strafverhogend te werken.

Een andere omstandigheid die naar het oordeel van het hof strafverhogend dient te werken, is dat de verdachte zijn medewerking aan gedragskundig onderzoek heeft geweigerd. Het hof deelt het standpunt van de advocaat-generaal dat die weigering onder de gegeven omstandigheden in het nadeel van de verdachte moet worden meegewogen bij het bepalen van de hoogte van de straf. De gedragsdeskundigen van het Pieter Baan Centrum (hierna: PBC) hebben in dit verband te kennen gegeven dat vanwege de weigering van de verdachte om aan het onderzoek mee te werken formeel geen psychiatrische diagnose kon worden gesteld, terwijl er volgens hen op grond van de beschikbare en geraadpleegde gegevens wel aanwijzingen bestaan dat de verdachte lijdende is aan een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de zin van een persoonlijkheidsstoornis met antisociale en narcistische trekken (met op de voorgrond staande trekken als een gestoorde agressieregulatie, een sterk lacunaire gewetensfunctie, een meer dan gemiddelde krenkbaarheid, egocentrisme en een gebrek aan empathie).

Nu verdachte niet heeft meegewerkt aan gedragskundig onderzoek naar een mogelijke stoornis die zijn gedrag mede zou kunnen verklaren en dus ook geen aanknopingspunten kunnen worden gevonden voor begeleiding of behandeling om herhaling te voorkomen, terwijl de verdachte in het verleden reeds veel slachtoffers heeft gemaakt en nu zelfs een dodelijk slachtoffer is gevallen, is het hof met de advocaat-generaal van oordeel dat de beveiliging van de maatschappij vergt dat een gevangenisstraf van zeer lange duur wordt opgelegd.

Het is wrang dat de precieze toedracht ook na het uitgebreide aanvullende onderzoek in hoger beroep niet duidelijk is geworden. Duidelijk is wel hoeveel leed de verdachte heeft berokkend. Hij heeft de familie van het slachtoffer en haar naaste omgeving een immens en onherstelbaar verdriet aangedaan. Uit de schriftelijke slachtofferverklaring van de zus en de twee broers van [A] wordt pijnlijk duidelijk wat voor een enorme impact het verlies van hun zus op hun leven, maar ook op dat van vrienden en bekenden heeft. In die verklaring komt naar voren dat [A] een sociaal bewogen persoon was, een vrouw die voor de mensen in haar omgeving klaarstond en bekend stond als een geliefd lerares. De nabestaanden hebben van haar afscheid moeten nemen in een gesloten kist vanwege de ernst van de haar toegebrachte letsels. De doodslag op [A] heeft niet alleen de nabestaanden, maar ook de rechtsorde in het algemeen ernstig geschokt.


Het hof veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 20 (twintig) jaren.