Uit Moordzaken
Paul Epskamp | |
---|---|
Leeftijd | 47 jaar |
Datum | 13 januari 2005 |
Moordplaats | Roosendaal |
Moordwijze | Schietwapen |
Status | Opgelost |
Misdrijf | Mishandeling met de dood tot gevolg |
Straf | 8 jaar |
ECLI | ECLI:NL:GHAMS:2010:BM8378 |
Op 13 januari 2005 raakt de 47-jarige Paul Epskamp vermist. Op 21 januari 2005 wordt zijn lichaam door bouwvakkers gevonden in Loenersloot. Hij blijkt voor zijn dood zwaar te zijn mishandeld. Zijn ribben zijn gebroken, en zijn knieschijven zijn kapot geschoten.
Verdachte
Er worden diverse verdachten aangehouden. Paul zou een partij wiet hebben gestolen, dit is echter nooit bewezen.
Uitspraak
Gerechtshof Amsterdam, 18 juni 2010
Het hof stelt vast dat op grond van het bovenstaande is gebleken dat de verdachte tezamen en in vereniging met zijn mededaders [E] vanaf Rick’s Brugrestaurant naar Roosendaal heeft gebracht en hem daar heeft vastgehouden en ondervraagd. De verdachte wist dat [E] in de woning in Roosendaal moest blijven, ook nadat hijzelf volgens zijn eigen verklaring is weggegaan. Voorts is de verdachte nog twee keer teruggegaan naar Roosendaal en heeft toen geen enkele poging ondernomen om [E] te bevrijden. Hij heeft nagelaten de politie in kennis te stellen van hetgeen zich in de woning afspeelde en heeft derhalve samen met zijn mededaders een overmacht gecreëerd en met zijn mededaders bewust samengewerkt aan het doen voortduren van de vrijheidsberoving. Uit de verklaring van de medeverdachte [EK] blijkt dat het slachtoffer in de woning in Roosendaal is overleden nu hij heeft verklaard dat hij het levenloze lichaam van [E], liggend in de woning met de handen op de rug gebonden, heeft zien liggen.
Uit het sectierapport van het NFI van 22 april 2005, opgemaakt door patholoog [GI], blijkt dat bij onderzoek van de urine op catecholamines aanwijzingen werden verkregen voor een periode van stress voorafgaande aan het overlijden van [E]. Bij de sectie op het lichaam zijn voorts twee ribbreuken bij het slachtoffer geconstateerd en aan en rond beide knieën kleine ronde gaatjes waarvan enige toegang gaven tot een kanaal, onder meer door beide knieschijven. Tevens heeft de patholoog verklaard dat de wijze van lijkbezorging niet wijst op een onverdachte dood. Het hof deelt deze zienswijze.
De rechtbank veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 (acht) jaren.