Uit Moordzaken.com
Peter van de Westen | |
---|---|
Leeftijd | 62 jaar |
Datum | 4 oktober 2009 |
Moordplaats | Amsterdam |
Moordwijze | Geweld |
Status | Opgelost |
Misdrijf | Doodslag |
Straf | 8 jaar & TBS |
In de nacht van zaterdag 3 op zondag 4 oktober 2009 wordt de 62-jarige Peter van Westen doodgeslagen door zijn huisgenoot, de 35-jarige Herbert W., in hun woning aan de Albert Cuypstraat te Amsterdam. Peter had zich over Herbert W. ontfermt nadat hij was ontslagen uit de TBS kliniek.
Verdachte
Herbert zegt dat Peter is gestorven door een nare val, en dat hij in paniek raakte door zijn TBS verleden en het huis is ontvlucht. Hiervoor zijn echter geen bewijzen aangetroffen.
Herbert werd in 1996 ook al voor doodslag veroordeeld.
Uitspraak
Rechtbank Amsterdam, 6 juli 2010
Verdachte heeft opzettelijk een einde gemaakt aan het leven van [slachtoffer] en hem het meest wezenlijke bezit, zijn leven, ontnomen. Het benemen van iemands leven is de ernstigste en onomkeerbare aantasting van het hoogste rechtsgoed, te weten het recht op leven. Verdachte heeft hiermee bovendien onherstelbaar leed en verdriet toegebracht aan de nabestaanden van het slachtoffer, zoals verwoord door de zus van het slachtoffer in haar slachtofferverklaring. Een dergelijk handelen draagt een voor de rechtsorde zeer schokkend karakter en in de samenleving aanwezige gevoelens van angst en onveiligheid worden hierdoor versterkt.
Gezien het letsel dat bij het slachtoffer is geconstateerd, moet verdachte gebruik hebben gemaakt van buitensporig geweld. Dat verdachte onderdak werd geboden door het slachtoffer maakt zijn handelen alleen maar erger. Hij heeft op een gruwelijke wijze misbruik gemaakt van de gastvrijheid van het slachtoffer. Bovendien heeft hij zich, nadat hij slachtoffer was overleden, verschillende goederen, toebehorende aan het slachtoffer, toegeëigend.
De rechtbank houdt bij de strafoplegging verder rekening met een verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 9 oktober 2008 waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld ter zake van een poging tot doodslag. Gelet op de ernst van de feiten, in samenhang bezien met het justitiële verleden van verdachte, kan niet worden volstaan met een andere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zeer lange duur.
De rechtbank veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van acht (8) jaren en gelast dat verdachte ter beschikking gesteld zal worden en beveelt dat hij van overheidswege verpleegd zal worden.