Uit Moordzaken
Pieter Besuijen | |
---|---|
Leeftijd | 77 jaar |
Datum | 26 oktober 2006 |
Moordplaats | Lierop |
Moordwijze | Steekwapen |
Status | Opgelost |
Misdrijf | Doodslag |
Straf | 15 jaar & TBS |
ECLI | ECLI:NL:GHSHE:2010:BO7930 |
Op vrijdag 27 oktober 2006 wordt na een zoektocht door de politie het lichaam aangetroffen van de 77-jarige Pieter Besuijen in een dicht bosperceel aan de Hogeweg te Lierop. Pieter's auto stond al 24 uur geparkeerd bij het bos, en een oplettende voorbijganger viel dit op en belde de politie. Pieter bleek door messteken om het leven te zijn gebracht.
Verdachte
Pas twee jaar later kan een verdachte worden aangehouden dankzij eerder gevonden DNA sporen. Het betreft een dan 43-jarige man uit Asten. De man beroept zich op zijn zwijgrecht.
Uitspraak
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 20 december 2010
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan doodslag, een misdrijf dat algemeen wordt beschouwd als één van de ernstigste commune delicten, nu het opzettelijk benemen van iemands leven de meest ernstige en onomkeerbare aantasting van het hoogste rechtsgoed, het recht op leven, is. Naar het oordeel van het hof kan daarom niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming van aanzienlijke duur met zich brengt.
De verdachte heeft een 77-jarige man, op wie hij een fysiek overwicht had, op gruwelijke en bloederige wijze om het leven gebracht door hem een groot aantal steek- en snijletsels toe te brengen, onder meer in zijn hals, hoofd, borst en schaamstreek, en door plantaardig materiaal diep in zijn mond- en keelholte te duwen. Blijkens de inhoud van het sectierapport – bij het slachtoffer zijn mogelijke afweerletsels geconstateerd, hij heeft bloed ingeademd en ingeslikt en zijn ademhaling is ernstig belemmerd geweest doordat het plantaardig materiaal bij leven werd ingebracht – moet het slachtoffer in doodsnood hebben verkeerd.
Door aldus te handelen heeft de verdachte de rechtsorde ernstig geschokt en de nabestaanden groot en onherstelbaar leed toegebracht. Dat laatste blijkt onder meer uit de in eerste aanleg en in hoger beroep door de zus van het slachtoffer voorgelezen slachtofferverklaringen.
Gelet op met name de gruwelijkheid van het feit en de recidive, komt het hof tot oplegging van een gevangenisstraf van langere duur dan door de rechtbank is opgelegd. In de verminderde toerekeningsvatbaarheid van de verdachte ziet het hof evenwel aanleiding om de advocaat-generaal niet geheel te volgen in zijn strafeis.
Het hof veroordeelt verdachte tot gevangenisstraf voor de duur van 15 jaren en gelast voorts de terbeschikkingstelling van de verdachte.