Uit Moordzaken.com
Romy Visser | |
---|---|
Leeftijd | 1 jaar |
Datum | 14 juni 2006 |
Moordplaats | Purmerend |
Moordwijze | Steekwapen |
Status | Opgelost |
Misdrijf | Doodslag |
Straf | 4 jaar & TBS |
In de nacht van dinsdag op woensdag 14 juni 2006 komt er omstreeks 03:00 uur bij alarmnummer 112 een paniekerig telefoontje binnen van de dan 21-jarige Kim. In haar woning aan de Overlanderstraat te Purmerend vinden toegesnelde agenten de ontzielde lichaampjes van de 1-jarige Romy Visser en haar 6 maanden jonge broertje Daniël Visser. De twee kinderen zijn in hun eigen bedjes door messteken om het leven gebracht.
Verdachte
Kim wordt aangehouden, en na een week legt zij een bekentenis af. Deze trekt zij later weer in, en zij beschuldigd ene "Bennie" van de moord op de kinderen. De rechtbank spreekt haar vrij, maar het OM gaat in hoger beroep. In de tussentijd besteedt ook Peter R. de Vries aandacht aan de zaak.
Kim wordt ook psychisch onderzoekt:
Bij betrokkene is sprake van een borderline-persoonlijkheidsstoornis met vermijdende trekken. Ze heeft een zwakke persoonlijkheidsstructuur met een beperkte draagkracht waarbij ze negatieve gevoelens en haar impulsen geheel uit het bewustzijn houdt. Desondanks ervaart ze een diffuus gevoel van onrust, somberheid en knagende leegheid (borderline-trekken) die ze zelf labelt als depressieve gevoelens. Ze heeft een zeer zwakke identiteit en er zijn problemen in de agressiehuishouding. Door zich oppervlakkig aan te passen en negatieve spanning te mijden door problemen uit de weg te gaan, houdt ze zich staande (vermijdende trekken). Op grond van het testmateriaal is het redelijk aan te nemen dat er bij haar sprake is van een complexe posttraumatische stresstoornis (PTSS) die zich in een vroege fase van haar ontwikkeling heeft aangediend en die niet geïntegreerd en verwerkt is. Tot slot is er, passend bij het persoonlijkheidsbeeld, sprake van misbruik van cocaïne.
Uitspraak
Gerechtshof Amsterdam, 26 februari 2010
Het hof de aanwezigheid van een onbekende dader in voldoende mate uitgesloten.
De verdachte heeft op 14 juni 2006 haar twee kinderen van bijna zes maanden en twee jaar oud met een groot aantal messteken in hun bedjes om het leven gebracht. Verdachte heeft aldus niet alleen een einde gemaakt aan het leven van deze weerloze kinderen die zij uit de aard van hun relatie nu juist had dienen te beschermen, maar tevens onnoemelijk leed toegebracht aan de nabestaanden en relaties van de kinderen. Ook de rechtsorde is door deze op niet invoelbare wijze gepleegde levensmisdrijven in ernstige mate geschokt.
Het hof heeft daarnaast rekening gehouden met het feit dat de verdachte blijkens een haar betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie niet eerder strafrechtelijk is veroordeeld. Ook laat het hof meewegen dat de inhoudelijke behandeling in hoger beroep lang op zich heeft laten wachten waardoor de verdachte geruime tijd in onzekerheid heeft verkeerd omtrent de uitkomst van haar zaak. Daarnaast realiseert het hof zich dat ook de verdachte door het verlies van haar kinderen zwaar is gestraft en dat zij haar gruwelijke handelen en de gevolgen daarvan altijd met zich mee zal moeten dragen.
Het hof veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren en gelast dat de verdachte ter beschikking wordt gesteld en beveelt dat de ter beschikking gestelde van overheidswege wordt verpleegd.
Links