Steven van Loon

Uit Moordzaken

Ga naar: navigatie, zoeken
Steven
Naam slachtoffer   Steven van Loon 
Leeftijd  25 jaar  
Datum  9 juli 2006 
Moordplaats  Lelystad 
Status  Opgelost 
Soort misdrijf  Moord 
Straf  9 jaar & TBS 


Inhoud

Steven van Loon

Op zondag 9 juli 2006 is de 25-jarige Steven van Loon het zat dat de 34-jarige H.K. pogingen doet zijn vriendin Carolien te verleiden. Steven steelt H.K.'s fiets, en neemt deze mee naar Natuurpark Lelystad. Hier belt hij H.K., dat hij zijn fiets kan komen halen. Als H.K. aankomt, is Steven duidelijk tegen hem: Geen advances meer naar mijn vriendin. Hij geeft hem tien minuten om zijn koffie bij Carolien op te drinken, en dan voor eeuwig te vertrekken. H.K. zou dan zijn fiets terugkrijgen. H.K. gaat terug naar het huis van Carolien.

Na tien minuten keert H.K. terug naar het park. Hij heeft een poging gedaan een pistool te regelen bij vrienden, maar dit is mislukt. In het park vindt er een worsteling plaats tussen de mannen. H.K. neemt Steven hierbij in de wurggreep. Steven stikt.



Verdachte

H.K. wordt al snel na de vondst van Steven's lichaam aangehouden. Bij hem is sprake van een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens in de vorm van minderbegaafdheid in combinatie met een persoonlijkheidsstoornis.


Uitspraak

Gerechtshof Arnhem, 2 juli 2008


De raadsman heeft ter zitting aangevoerd dat de doodsoorzaak van het slachtoffer niet (onomstotelijk) is komen vast te staan en dat het slachtoffer nog leefde toen hij het ziekenhuis werd binnengebracht. Door de arts-patholoog is verklaard dat er geen aanwijzingen zijn gevonden voor een andere doodsoorzaak dan de reflexdood. Ook het hof is in het dossier niet van een aanwijzing gebleken waaruit zou volgen dat zich na het vertrek van verdachte uit het park omstandigheden hebben voorgedaan op grond waarvan zou moeten geconcludeerd dat de dood van het slachtoffer niet het onmiddellijke gevolg van de door verdachte aangelegde armklem is. Nu boven redelijke twijfel is verheven dat de dood is veroorzaakt door de armklem, is het overlijden van het slachtoffer redelijkerwijs aan het handelen van verdachte toe te rekenen. De raadsman heeft voorts aangevoerd dat verdachte geen opzet op de dood van het slachtoffer heeft gehad. Verdachte heeft een controletechniek toegepast om het slachtoffer rustig te krijgen en had niet de bedoeling om hem van het leven te beroven of hem te mishandelen. Ook het opzet in voorwaardelijke zin ontbreekt. Het hof acht, anders dan de raadsman, wel bewezen dat verdachte opzet op de dood van het slachtoffer had. Het is een feit van algemene bekendheid dat, indien een verwurging, in casu de door verdachte aangelegde armklem, gedurende zo lange tijd wordt aangehouden als verdachte heeft gedaan en hierdoor gedurende langere tijd de ademhaling van het slachtoffer wordt belemmerd, het slachtoffer hierdoor bewusteloos raakt en uiteindelijk komt te overlijden. Het hof is van oordeel dat de kans dat dit gebeurt aanmerkelijk is te achten. De raadsman van verdachte heeft tevens aangevoerd dat er geen bewijs is voor voorbedachten rade. Verdachte wist dat hij met geweld door het slachtoffer zou worden ontvangen toen hij voor de tweede keer naar het park ging. Daarom vatte hij het plan op om het slachtoffer van het leven te beroven. Verdachte liet zich niet van dat plan afbrengen toen het niet lukte een vuurwapen te bemachtigen. Integendeel, verdachte veranderde zijn plan met betrekking tot de wijze van uitvoering van zijn voornemen en nam in plaats van een vuurwapen een keukenmes mee. Het hof volgt de raadsman evenmin in zijn standpunt dat verdachte zijn voorgenomen plan heeft laten varen nadat bij de schermutseling op het bruggetje het lemmet van het mes was afgebroken en hij zich vervolgens naar het grasveld begaf. Door de raadsman is een beroep op noodweer(exces) gedaan. Het hof stelt voorop dat indien er sprake is van handelen met voorbedachten rade, zoals in onderhavige zaak is bewezen verklaard, er weinig ruimte is voor een geslaagd beroep op noodweer(exces). Alleen in situaties van een langere tijd voortdurende acute bedreiging van eigen of andermans lijf is bedoelde combinatie denkbaar. Een dergelijke uitzonderingssituatie doet zich hier niet voor. In beginsel acht het hof een gevangenisstraf voor de duur van twaalf jaar een passende sanctie voor het onderhavige feit. Met name gelet op het feit dat verdachte verminderd toerekeningsvatbaar was ten tijde van het plegen van het feit ziet het hof aanleiding om aan verdachte, uitgaande van twaalf jaar, een lagere gevangenisstraf op te leggen. Het hof is met de advocaat-generaal van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen oplegging van de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging eist. Het hof zal deze maatregel in navolging van de eerste rechter dan ook opleggen naast een gevangenisstraf van negen jaren.


Het hof veroordeelt verdachte tot gevangenisstraf voor de duur van 9 jaren en gelast de terbeschikkingstelling van verdachte, met verpleging van overheidswege.



Links




Teruggeplaatst van "/Steven_van_Loon"